Als je vaker samenspeelt, zie je het verschil steeds minder

De Twijn Boterdiep en IKC De Werkschuit deden het afgelopen schooljaar mee aan een scholenproject dat gericht was op samenspelen. Een jaar lang trokken leerlingen van beide scholen met elkaar op. Op 3 juni werd het project afgesloten met een feestelijke Samenspeeldag. De scholen liggen tegenover elkaar, en leerlingen kunnen elkaar tijdens de pauzes zien of ontmoeten. Toch hadden ze nog nooit samen gespeeld.

Arjan Wierenga (De Werkschuit): “Ik had meteen interesse in het project. Als ik pleinwacht heb, zie ik dat de leerlingen elkaar uit de weg gaan. Dat is me onbewust altijd bijgebleven. Maar om er echt iets mee te doen, moest er iets in gang worden gezet. Dit project was de prikkel die nodig was.”

Petra ten Brinke (De Twijn) zag het project meteen als een kans. “Wij merken dat jonge kinderen samenspelen nog heel normaal vinden. Maar als ze ouder worden, neemt dat af. Anders-zijn wordt dan vaak spannend of zelfs raar gevonden. In dit project werd mooi duidelijk dat begrip weer kan groeien als kinderen elkaar echt ontmoeten.”

Schoolproject
De Samenspeeldag was onderdeel van een project dat in september 2024 van start ging, in samenwerking met Stichting het Gehandicapte Kind. Tijdens het schooljaar waren er vier momenten waarop de leerlingen elkaar beter leerden kennen: een gastles over het belang van een inclusieve speelcultuur, een Speeltuinbendetest waarin ze samen een speelplek beoordeelden op toegankelijkheid, een gezamenlijke brainstorm voor de Samenspeeldag, en natuurlijk de Samenspeeldag zelf.

Inclusie is een manier van leven – Arjan Wierenga

Leerlingen spelen samen op het rolstoelparcours

Samenspeeldag
Speciaal voor deze dag ontmoetten de leerlingen elkaar op het veld tussen de scholen. Dit veld was omgetoverd tot een feestelijk outdoor speelparadijs. De ideeën kwamen uit de brainstorm van de leerlingen: springkussens, een klein circus, een creatieve hoek, een rolstoelparcours en nog veel meer. De dag werd georganiseerd door vrijwilligers van onder andere Landstede en Stichting het Gehandicapte Kind.

Ervaring
Arjan: “De leerlingen waren erg gemotiveerd om mee te doen. En onze leerkrachten ook. Annelie en Joyce organiseerden op eigen initiatief, tussen de officiële projectmomenten door, een spelletjesmiddag en een gezamenlijke lunch op het veld. Want je moet het niet laten verslappen, dan verwatert het. Dat inzicht neem ik echt mee uit dit project. Inclusie is een manier van leven. Door je bewust af te vragen wie je nog meer kunt betrekken bij wat je doet, groeit het vanzelf. Alledaagse dingen, zoals samen lunchen, zijn daar heel geschikt voor. Het hoeft niet groots. Juist iets kleins en laagdrempeligs werkt vaak beter. Leerlingen nemen hun lunchpakket mee, en de ontmoeting doet de rest.”

Petra is het daarmee eens en vindt dat langdurig contact veel waarde heeft. “Soms is er net iets extra’s voor nodig, maar het is het waard. Als collega’s kunnen we elkaar nu bellen voor kleine activiteiten. Maar ik denk ook aan grotere momenten, begeleid door andere partijen, zodat de wijk mee kan doen. Want samen opgroeien gebeurt niet alleen onder schooltijd. Zeker niet op onze school, waar veel kinderen van ver komen. Je kunt dat niet alleen van leerkrachten verwachten. Dit project is het begin van een groter gesprek: hoe dan wél?”

Begrip kan door ontmoetingen groeien – Petra ten Brinke

Leerlingen konden knutselen, bij de circustent kijken, maar ook sportief bezig zijn

Arjan ziet het ook als een nieuw begin. “De drempel van de eerste stap is nu weg. Iedereen voelt wel wat spanning als je iets nieuws gaat doen. Dat hadden onze leerlingen ook. Hoe ga je om met iemand die er anders uitziet, zich anders gedraagt, of niet kan wat jij kunt? Maar ik zag ook dat die verschillen kleiner worden door samen te spelen. Eigenlijk wil ik dat samen optrekken normaal wordt. Dat past bij wie wij zijn als OOZ en bij onze ambitie om inclusiever onderwijs te bieden. Wat ook meespeelt, is dat we in deze wijk een nieuw schoolgebouw krijgen waar meerdere scholen in komen. Hoe mooi zou het zijn als de samenwerking dan al bestaat? Daar kunnen we nu al aan werken.”

“Maar”, besluit Arjan, “de belangrijkste reden voor een vervolg is dat ik de leerlingen heb zien stralen!”

“Dat was bij de leerlingen van De Twijn niet anders,” vult Petra aan.

Ga naar de inhoud