SAMENWERKEN IN EEN KINDCENTRUM
In de afgelopen jaren zijn samenwerkingen tussen basisscholen en kinderopvang geïntensiveerd. Een aantal OOZ-scholen vormt nu samen met de kinderopvang en Buitenschoolse opvang (BSO) een integraal kindcentrum. Zo vormen de Montessorischool en kinderopvang Smallsteps in Zwolle-Zuid samen het Montessori Kindcentrum. Maar wat houdt het precies in en wat zijn de voordelen van een kindcentrum?
Wat is een kindcentrum?
Een kindcentrum is een samenwerkingsvorm tussen een basisschool, kinderopvang en Buitenschoolse Opvang (BSO). Binnen een kindcentrum werken leerkrachten en pedagogisch medewerkers nauw samen. Linda Morssinkhof, directeur van de Montessorischool: ‘Onze school en kinderopvang Smallsteps zaten al onder één dak, maar werkten als twee verschillende organisaties. Inmiddels is dat heel anders, we kennen elkaar en weten elkaar te vinden.’
Verbinding
In een kindcentrum is er veel verbinding tussen leerkrachten, peuterleidsters en pedagogisch medewerkers van de BSO. De samenwerking is effectief, de overdracht tussen groepen verloopt soepeler dan voorheen en er kan gebruik worden gemaakt van elkaars expertise.
‘Het belangrijkste doel van ons kindcentrum is dat wij in gezamenlijkheid werken aan een ononderbroken doorgaande lijn van peuter tot schoolkind’, legt Morssinkhof uit. ‘Hoe eerder je daarmee begint, hoe meer je aan kinderen mee kunt geven.’
Bianca Mafait van Smallsteps vult aan: ‘Dit geldt vooral op het gebied van taalontwikkeling. Als bijvoorbeeld een peuterleidster een kind ziet dat niet goed praat, kan ze binnen het kindcentrum contact opnemen met de intern begeleider uit de onderbouw van de basisschool. Zij kan dan ondersteunen bij de hulpvraag. Voorheen signaleerden peuterleidsters uiteraard ook wel, maar konden ze nergens heen met hun vraag. Nu kunnen ze ook echt iets doen; ze overleggen met elkaar over kinderen, ze kunnen ouders adequater informeren en uiteraard gerichter handelen. We hebben zelfs in één geval weten te voorkomen dat een kind naar het speciaal onderwijs zou moeten.’
Voorbeelden uit de klas
Er zijn ook veel alledaagse, kleine voorbeelden. ‘Als een kind naar groep 1 gaat, kunnen de peuterleidsters bijvoorbeeld vertellen aan de nieuwe juf of meester dat een kind niet graag stilzit en erg beweeglijk is’, vertelt Mafait. ‘De kleuterjuf of meester kan daar dan tijdig op inspelen. Zij kunnen dus beter rekening houden met bijzonderheden omdat ze al op de hoogte zijn, en daardoor kinderen een mooiere start geven.’
De peuters van de kinderopvang spelen al vaak samen buiten met de kleuters van de school, en nemen soms een kijkje in de kleuterklas. Want wat is nou een school en wat gaan ze daar later doen? Dat is voor veel jonge kinderen nog niet duidelijk. In de kleuterklas is het aantal kinderen veel meer dan in een peutergroep, en ze hebben daar allemaal een vast plekje. Dat zijn ze niet gewend op de peuterspeelzaal. De peuters maken zo op een natuurlijke manier kennis met de kleutergroep. Daarmee wordt de overgang van de opvang naar groep 1 kleiner en gemakkelijker.
Binnen het Montessori Kindcentrum is hard gewerkt aan een eenduidig, pedagogisch klimaat. Dat is fijn en herkenbaar voor de kinderen.
‘Onze peuterleidsters volgen op dit moment een eenjarige opleiding om te leren over de Montessori methode’, vertelt Mafait. ‘Zo sluit de opvang ook qua concept veel beter aan bij de basisschool.’
Samenwerking
Het is belangrijk dat de leidinggevenden van de basisschool en kinderopvang binnen een kindcentrum op één lijn zitten. Het kan namelijk best ingewikkeld zijn om een duurzame samenwerking tussen de verschillende organisaties aan te gaan.
‘Wij hebben steeds kleine stapjes gezet’, vertelt Morssinkhof. ‘De teams hebben elkaar regelmatig ontmoet en leren elkaar goed kennen. Beide teams delen nu bijvoorbeeld de teamkamer. Dat was in het begin best wel even wennen.’
‘Qua regelgeving is het best een uitdaging om een kindcentrum te worden. Maar we zijn gemotiveerd omdat wij erin geloven en enthousiast zijn. Welslagen is uiteindelijk afhankelijk van de mensen die erin geloven.’
Toen beide organisaties hadden besloten om ervoor te gaan, werden de ouders geïnformeerd. ‘Die hadden natuurlijk ook wel vragen, onder andere wat er dan allemaal ging veranderen en of dat überhaupt wel nodig was’, begrijpt Morssinkhof. ‘Maar inmiddels zijn ouders ook echt heel tevreden. We hebben de kinderen nu in gezamenlijkheid veel meer te bieden dan voorheen, toen we apart waren. Bij de opening van ons kindcentrum was dat al duidelijk te zien, het leek net één grote familie. Groot en klein, iedereen hoort erbij.’
Toekomst
Linda Morssinkhof is blij met de samenwerking met de kinderopvang, maar daar houdt het voor haar niet op. ‘De wereld wordt complexer, wij kunnen het als school niet allemaal alleen. Er zijn zoveel andere factoren die invloed hebben op kinderen. Bij de BSO zijn we van plan om een uitgebreid creatief aanbod te bieden, waarbij talenten van kinderen ontwikkeld worden die ook aansluiten bij de vaardigheden bij de vaardigheden die op school geleerd worden Ik denk bijvoorbeeld aan muzikale en creatieve ontwikkeling, zoals knutselen. Ook hebben we nu een schoolmaatschappelijk werkster op school, waardoor kinderen en ouders laagdrempelig met iemand in vertrouwen kunnen praten. Daarnaast is er een aantal keren per week een logopedist op school aanwezig. Dergelijke hulpverlening hoort ook bij een kindcentrum. In de toekomst zou ik graag nog meer de verbinding met Jeugdzorg aan willen gaan.
We zijn echter gestart bij de peuters en kleuters met het kindcentrum, omdat je daar echt het verschil kan maken. Bij het jonge kind leg je de basis voor de toekomst.’
Hoeveel kindcentra zijn er binnen OOZ?
Er zijn nu negen OOZ-basisscholen die een kindcentrum vormen samen met kinderopvang, veelal van Doomijn en Partou. De negen scholen zijn: Montessorischool, De Markesteen, Heidepark, De Schatkamer, Het Festival, De Werkschuit, De Wieden, De IJsselhof en De Marshof.